Screenshot 2022 04 19 12.49.13

Aadje

Verhaal uit de Kurhaus tijd in Scheveningen:

“Zeg even tegen die mecanicien van je dat hij beter leert draaien”, blafte Aad mij toe. De dealer over wie Aad sprak, werd net afgelost aan Amerikaanse Roulette 2, de tafel met een minimum inzet van 20 en het hoogste maximum. De dealer maakte voordat hij de speeltafel verliet het bekende “ik ben schoon” teken door zichtbaar voor het publiek zijn beide handen met de palmen over elkaar te schuiven. Toen verliet hij de tafel en meldde zich bij mij.

André avatar door André Jansen
op 19 april 2022
Screenshot 2022 04 19 12.49.13

Dat is gebruikelijk, want voordat hij op pauze gaat nemen we samen de zojuist geëindigde speelsessie door. “Hoe ging het?”, vroeg hij mij. “Ik ben tevreden. Je deed wat je moest doen, geen overdreven bewegingen. Prima, ik ben trots op je. Ga maar lekker even rusten en dan zie ik je straks weer terug.” “Zal Aad er nog zijn, denk je?”, wilde hij nog snel weten. “Dat zie je vanzelf, maak je daarover maar niet druk. Tot straks”. En met die laatste opmerking gaf ik hem een licht klopje op zijn schouder, onzichtbaar voor het speelpubliek.

Aad stond al vanaf drie uur te spelen. Deze dinsdag was blijkbaar de dag die hij had uitgekozen om te komen spelen. Aad had zichzelf namelijk een bezoekbeperking opgelegd. Eén keer per maand wilde hij toegelaten worden tot een Holland Casino, meestal koos hij als Hagenees voor Scheveningen. Een bezoekbeperking was een relatieve bescherming voor een gokker die hij zelf kon aanvragen. Meestal gebeurde dat na een gesprek met een zaalchef. In het geval van Aad was hij zelf naar de receptie gelopen en had een formulier voor een bezoekbeperking ingediend.

Als casino wil je dat mensen binnenkomen, gokken, verliezen en weer terugkomen. Winnende spelers zijn voor even leuk, maar dan gaat het ook pijn doen en een oude casinowet zegt dat hoe vaker je komt, hoe groter de kans op verlies zal worden. Uiteindelijk trekt iedereen aan het kortste eind en verliest, zo simpel is het. Gokverslaving etaleert zich op verschillende manieren. Meestal worden mensen nerveus als ze verliezen. Ze beginnen te transpireren en worden drukker en drukker. Je ziet dat ze zichzelf niet meer in de hand hebben.

Gokverslaafden willen iedere dag gokken. Als je iedere dag gokt hoef je daar niet van in de problemen te komen. En zeker niet als je het iedere dag een uurtje doet en weggaat als je wat hebt verdiend. Maar zo zitten de meeste gokkers helaas niet in elkaar. Die willen juist spelen en vooral lang spelen, het is een kostbaar tijdverdrijf. Het slechtste wat een gokker kan overkomen is dat hij bij zijn eerste gokserie meteen een serieuze prijs trekt. Dan komt hij voor het moeilijke besluit te staan om zijn winst te nemen en weg te gaan of doorspelen om zijn verslaving te stillen. Veelal zegt een klein stemmetje in hun oren “Toe maar, je mag nog wel even blijven” en dan gaat het vanzelf weer fout.

Aad had zoals ze in Den Haag zeggen de nieges, Bargoens voor pech. Buiten het casino was hij succesvol in alles wat hij deed, maar binnen de muren van het speelpaleis kon hij niets goed doen. Hij was geen geleerde man, maar boerenslim en handig. Hij had een scherpe tong en je moest van goede huize komen om hem van repliek te dienen. Aad was zwaar gokverslaafd. Zijn strategie was eenvoudig. Een investering van 30.000 die hij in biljetten van 1.000 in de binnenzak van zijn Boss-jasje had verstopt, moest via de roulette worden verdubbeld. Eerder ging hij niet weg.

In het casino, maar eigenlijk overal in het leven, moet je geluk en durf op het juiste moment combineren. Veel spelers zie je geluk hebben, maar niet durven inzetten. En met inzetten bedoelen we dan natuurlijk flink inzetten zodat je een grote prijs haalt. Aan durf ontbrak het Aad nooit, hij wilde wel. Alleen het geluk ontbrak altijd. Hij kreeg aan de speeltafel altijd wel even een wingolfje, maar die verflauwde al snel en dan is het te laat. Als je dan door blijft beuken en hoog blijft inzetten, terwijl je geluk al lang de deur uitgevlogen is, dan loop je helemaal leeg.

En blijf dan maar eens rustig als je merkt dat je helemaal niets goed kan doen. Je ziet al je geld in rook opgaan. Geld waarvan we wisten dat hij het niet op een gezonde manier had verdiend. Hoe Aad zijn geld verdiende was natuurlijk onderwerp van gesprek. In de beginperiode van het casino in Scheveningen kwam Aad dagelijks 30.000 storten. Dan moet je een flinke boom in de tuin hebben om dit vol te blijven houden.

Screenshot 2022 04 19 12.50.56
Scheveningen 1980

In mijn laatste periode heb ik veel met Aad gesproken, want ik mocht hem graag. In die laatste periode, voordat hij naar een voormalig Oostblok land vluchtte, want hij had zeker wat op zijn kerfstok, kreeg ik een kijkje in het leven van deze kunstenmaker. Want lachen kon je wel met Aad, maar je moest altijd gereserveerd blijven. In die periode liet hij zich begeleiden door de voormalige beroepsbokser Rudi Koopmans. Die kreeg dan ook wat speelgeld van Aad om maar wat te doen te hebben, anders sta je daar al gauw zo'n drie uur in een casino niets te doen. Dat is zelfs voor een ogenschijnlijk rustige jongen als Koopmans niet vol te houden.

“Zo chef, ik heb mijn storting weer gedaan vandaag. Ik kan beter gelijk een cheque schrijven, dat bespaart me veel stress”, was zijn gevleugelde uitspraak. “Godverdomme ik ben zakelijk zo succesvol, maar hier schiet ik nog geen deuk in een pakkie boter”. Handjes in de zak en neuriënd in zijn moderne blazertje, kalend, rokend en vloekend. Naarmate het verlies toeneemt, wordt Aadsje brutaler in zijn woordgebruik. De scheldwoorden gaan eerst richting tafel, maar op een bepaald moment gaan alle remmen los en wordt de dealer de huid vol-gescholden.

Niemand ontkwam aan zijn scheldkanonnade. Het is het begin van het einde, het geld raakt op. En dan gaat het snel. Met een wegwerpgebaar verlaat Aad de speeltafel en spoed zich naar de uitgang. Zaalchefs die hem nog tot bedaren willen brengen, zijn kansloos. Aad is vertrokken, iedereen slaakt een zucht van verlichting. De rust keert weder in de speelzaal.

Volgens welingelichte bronnen zat Aad in het vlees en dan met name in het transport van vlees. Maar niemand wist het precies. Zo ging het gerucht dat Aad in zijn beginperiode naar een boer in België reed. Hij kocht daar een koe en betaalde direct. Dat deed hij zo'n vier keer achter elkaar, zodat de boer hem aardig vertrouwde. Als je Aad ziet, dan lijkt hij te vertrouwen, maar schijn bedriegt. Op een dag reed Aad met een grote oplegger naar de boer en wilde al zijn koeien kopen. De boer gaf toe, nadat een interessante prijs was overeengekomen en de koeien werden ingeladen. Aad zou de boer giraal betalen, maar je raad het al dat geld moet nu nog gestuurd worden.

Een andere anekdote die in het casino rondging was dat Aad betrokken was bij de zwendel van vlees naar Italië. In die tijd was er een vleesoverschot in Nederland en kregen boeren een subsidie voor het transport van vlees naar het buitenland. Die subsidie werd door de Europese Gemeenschap in Brussel geregeld. Aad zou aan twee kanten geld verdienen. Eerst haalde hij al het vee weg bij de boeren en tikte daar een commissie af. Het vlees bezorgde hij direct aan de conservenindustrie en met lege vrachtwagens reed hij naar Italië om daar voor een prikkie weer vlees te kopen en te verhandelen in Nederland.

Toen ik nog thuis woonde, zag ik hem in zijn zwarte Jaguar eens een brief posten in mijn buurt. Niet direct een omgeving waar Aad wat te zoeken had, maar het geeft aan dat het een rondreizende koopman was. De vleeshandel is een harde business en daar valt flink wat geld in te verdienen. En waar geld te verdienen valt, is ook de misdaad niet ver weg.

Pas later toen ik al weer weg was uit het casino kwam ik achter het echte verhaal van Aad. Het zakenblad Quote publiceerde in september 2003 een geruchtmakend verhaal over de achtergronden van de zogenoemde ‘Vleeschmeestersaffaire’. Slagerijconcern de Vleeschmeesters was eind jaren zeventig betrokken bij grootschalige fraude rond importheffingen. Dat leidde destijds tot grote consternatie mede vanwege het bijzondere driemanschap dat de Raad van Commissarissen van de Vleeschmeesters bevolkte: voormalig minister-president Barend Biesheuvel, voormalig vakbondsvoorzitter Jan Lanser (CNV) en topondernemer Anton Dreesmann van Vendex.

Eddy de Kroes werd door justitie als het brein achter de fraude gezien en uiteindelijk in 1985 in hoger beroep tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld. Die uitspraak werd twee jaar later door de Hoge Raad bekrachtigd. Quote onthulde dat De Kroes, ondanks zijn veroordeling, nooit een dag in de cel had hoeven zitten. De Wassenaarse slagerszoon had zijn gevangenisstraf weten te ontlopen door het ingrijpen van zijn vroegere rechterhand, pleegbroer en huisvriend Aadsje.

Deze had volgens eigen zeggen zijn netwerk binnen justitie gebruikt om iets te regelen. Uiteindelijk was het officier van justitie Hans Vos die in maart 1992 de vrijbrief voor De Kroes van een handtekening voorzag. Die brief hield De Kroes jarenlang in zijn zak om ijverige wetsdienaren op afstand te kunnen houden. Totdat Quote met zijn publicatie kwam en Eddy werd gearresteerd. Hoe zijn handtekening op de brief was gekomen, was Vos eind 2003 vergeten. Vos meende zich nog wel te kunnen herinneren dat hij in opdracht handelde van een Haagse advocaat-generaal. Wie dat precies was? Nee, dat wist hij ook niet meer.

Zakenblad Quote onthulde verder dat de inmiddels ex-vleeskoning nu vastgoedbaron, societyfiguur en LPF-financier Eddy de Kroes om onduidelijke redenen zijn celstraf nooit heeft uitgezeten. De Kroes, tevens mede-eigenaar van het Des Indes hotel in Den Haag, was begin jaren tachtig een van de topmannen van De Vleeschmeesters, een grote keten slagerijen. Onder leiding van De Kroes werd inferieur vlees uit Argentinië geïmporteerd onder gunstige fiscale voorwaarden. Het ging echter om een goede kwaliteit vlees, die voor stuntprijzen kon worden verkocht in de winkels. Het bedrijf ontdook tientallen miljoenen guldens aan invoerbelasting. Het gerechtshof verweet De Kroes ‘een leugenachtige houding' tijdens de zitting.

De Kroes roert zich de laatste tien jaar danig in societykringen. Jaarlijks geeft hij een aspergefeest in Wassenaar, waar honderden zakenlieden op afkomen. Hij was bevriend met Pim Fortuyn, met wie hij samen in de raad van commissarissen van een uitzendbedrijf (Lia van der Berg en Partners) zat. Ook maakt hij deel uit van de kring vastgoedhandelaren die hem steunden tijdens diens politieke opmars. De Kroes was ook de man achter de Fortuyn-memorial-song At your service.

Aad zou van de miljoen die Eddy hem had toegezegd om hem uit de gevangenis te houden, maar vier ton hebben gekregen. Tenminste dat zou de reden zijn geweest waarom Aad naar Quote zou zijn gestapt, zo lees ik terug in artikelen op het internet. In 2000 is Aad voor zijn aandeel in de vleeszwendel toch het cachot in gevlogen. Toen was ik al weg bij het casino. Eigenlijk vreemd want toen ik in 1996 de deur bij het casino dicht sloeg om zelf te gaan ondernemen, hoorde ik dat hij naar het voormalig Oostblok was verhuisd. Misschien afgekocht om verder stil te blijven. Zou de drang van een Hagenaar om terug te keren naar zijn roots toch te groot zijn geweest? Wie zal het zeggen.

Met dank aan Bert Moes

on air