Kermis

Las Vegas op het dorpsplein

Hij is er weer. Onze eigen Las Vegas op het dorpsplein. De Kermis. Veel, heel veel snel flikkerende ledlampjes, moderne namen van spectaculaire attracties zoals de Reactor, de Monsterdrop en de Darkride. Waar is de Rups gebleven trouwens?

Suikerspinnen, fluoriserende  zuurstokken, kinderscooters en pubervuisten die zich voor 50 cent per keer onvermoeibaar stuk slaan op een tegenstander die hooguit even piept, maar nooit knock out gaat. Zullen we ook nog even gaan botsuh jonguh?

Procent Transparant geplaatst in Landbased casino door Procent
op 23 augustus 2023
laatste update: 23 augustus 2023
Kermis
Botsauto

De aantrekkingskracht van de kermis

De Kermis heeft, net als Las Vegas, een magische aantrekkingskracht. Op mij dan. Als klein jongetje was het mijn grootste droom om bij de botsauto’s te werken. Superstoer met zo’n penning aan een touwtje rondlopen en na elke ronde de achtergelaten botsautootjes terug in de rij parkeren.

Niet meteen natuurlijk. Eerst nog even met één handje aan het stuur en de andere op de leuning van de stoel naast je vooruit, of achteruit, zonder te botsen een paar rondjes meerijden. Of meeliften op de bumper van een paar giechelende mooiste meisjes van de klas op weg naar dat ene verlaten autootje in het midden van de arena.

Toen ik eenmaal 14 was durfde ik het aan. Ik stapte op die grote sterke spierbundel af die achteloos loodzware grote ijzeren platen uit een vrachtauto aan het tillen was. Niet veel later kreeg ik ook zo’n loodzware ijzeren plaat toegeschoven. Wonder boven wonder kon ik hem houden en ondanks zwabberbeentjes zelfs afleveren op de plaats van bestemming.

Het duurde niet lang of ik was net zo vet en zwart als de rest van de crew en gelukzalig dronk ik mijn plastic bekertje cola leeg. Teun, Co en tante Jo waren best aardig en ik mocht blijven. Het loon was vijf gulden per dag en een penning aan een touwtje. Wel zelf boterhammetjes meenemen.

Koning van de Kermis was ik op dag één. Van open tot sluit parkeerde ik de karretjes dat het een lieve lust was. Ontelbare rondjes reed ik mee, danste ik over de vloer, liftte ik mee op bumpers en beschouwde mijn penning aan het touwtje als mijn kostbaarste bezit.

Het enige wat niet echt lukte was om dat zonder botsen te doen. Mijn leeftijdgenootjes, die wel gewoon moesten betalen, hadden een beetje moeite met mijn Koningsstatus (en misschien ook wel een beetje met mijn arrogante “kijk mij met één hand soepel sturen, voor- en achteruit” houding). 

Ik had alleen nooit verwacht dat je van al dat botsen hele erge hoofdpijn zou krijgen. Hele erge hoofdpijn die bij elke bots erger werd. Vier dagen lang. Precies zo lang als uiteindelijk mijn carrière als kermismedewerker geduurd heeft.

Een beetje opgelicht

De aantrekkingskracht van de kermis bleef echter. Uiteraard die van de botsauto’s iets minder. Ook toen ik al lang in de gaten had dat je op de kermis, net als in Las Vegas, uiteindelijk altijd een beetje opgelicht wordt.

De spectaculaire attracties kunnen me weinig boeien. Tien minuten in de rij staan, 78 seconden gillen en vijf minuten bijkomen en dat dan voor vier euro. Dat laat ik liever aan anderen over. Ik ben meer van de, je raad het al, gok- en behendigheid spelletjes.

Wie kan het beste schieten met een kromme loop? Die ronde ring over dat vierkante blok werpen? Het kan, dus het moet kunnen. Lukt het om met één, twee, drie, vier, vijf, zes of zeven euro dat ene schattige knuffeltje bij zijn lurven te grijpen?

Muntjesschuiver41

De muntenschuiver

Tegenwoordig zijn de “schuivertjes” helemaal hot. Je koopt voor tien euro een grote bak he-le-maal vol munten. Blinkende munten en flink zwaar ook nog, dus je bent eigenlijk al rijk.

Boven in de machine zitten gleufjes waar je een muntje in kunt deponeren. Dat muntje valt op een plaat waar een soort bulldozer overheen heen en weer schuift. Valt jouw muntje goed, dan duwt die een ander muntje over de rand van de eerste plaat op een tweede plaat.

En op die tweede plaat liggen heeel veel muntjes en heeeel veel puntjes. Ook daar is weer een soort bulldozer actief in de vorm van de bovenste plaat die heen en weer schuift. Heb je geluk dan duwt jouw net gevallen muntje een stapel muntjes of puntjes over de rand en vallen ze naar beneden.

Je kunt één muntje per keer in een gleufje gooien, maar ook twee of vier. Het is aan te raden om voordat je begint even een rondje te lopen langs alle machines, want bij sommigen liggen er hele grote stapels vlak bij het randje. Die moet je hebben natuurlijk. Althans, dat vinden de pro’s.

Ik ben maar een amateur schuiver met een beperkt kermisbudget dus ik kletter mijn muntjes gewoon in de eerste beste machine die vrij is. Dom dom dom. Zodra ik begin staan de pro’s met twee of drie bakken vol zilveren dukaten al te wachten op het moment dat mijn bakje leeg is. “Speelt u nog verder”? Ze vragen het wel vriendelijk, dat wel.

Met mijn bakkie zonder muntjes maar vol puntjes ga ik dan opgetogen richting de kassa waar ik iets moois mag gaan uitzoeken. Drie keer natellen. Ja hoor. Veertienduizend punten maar liefst. Opnieuw voel ik me weer heel even Koning van de Kermis. Met twee handen hou ik mijn bakje vast. Een hand onder het bakje en een hand over de opening. Het gaat mij niet gebeuren dat er ook maar één puntje ongeoorloofd uit mijn bezit verdwijnt.

Eenmaal aangekomen bij de kassa blijk ik redelijk besluiteloos. Wat te kiezen? Uiteindelijk na lang wikken en wegen toch gekozen voor het doosje knalerwten. Ze waren eigenlijk vijftienduizend punten, maar het aardige meisje achter de kassa wilde mij wel matsen voor deze ene keer.

Las Vegas op het dorpsplein. Opgelicht gelukkig.

on air