De gokbranche in Nederland groeit – of toch niet?
Het gaat goed met de gokbranche, tenminste als we het rapport van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) van 4 juli 2019 mogen geloven. De algemene tendens is inderdaad dat de gokbranche groeit, tenminste, de toegevoegde waarde (omzet minus inkoop) van de kansspelen is gestegen. Betekent dit dan ook dat het in de hele branche beter gaat? En wat zegt het over het gedrag van de gokkers? De media geven een rooskleurig beeld voor de gokindustrie, maar enige nuance lijkt op zijn plek. Cijfers zeggen namelijk niet altijd alles.
De gokbranche groeide harder dan de economie
De cijfers van het CBS gaan over de jaren 2015 tot en met 2018, waarbij de cijfers van het laatste jaar voorlopige cijfers zijn. En dan is een tendens te zien waarbij de gokbedrijven gezamenlijk voor 9% meer toegevoegde waarde hebben gezorgd in 2018 ten opzichte van 2015. De economie groeide in diezelfde periode 7,7%.
Dus over het algemeen gaat het de laatste jaren beter met de gokbranche. Toch is dat echt niet overal te merken. Zo was in het jaarverslag van het Holland Casino van 2018 te lezen dat ze minder winst hadden gemaakt, maar wel een positief jaar hebben gehad op andere vlakken. Maar of je dan kunt zeggen dat het beter gaat met het Holland Casino, dat ligt er denk ik vooral aan op welk gebied je dat bekijkt. Qua winst overduidelijk niet in ieder geval.
Dat is namelijk het probleem met het begrip 'toegevoegde waarde': het zegt niets over winst en kosten. Toegevoegde waarde is simpelweg het verschil tussen omzet (datgene wat je verkocht hebt dus) en je inkoopbedrag. Alle andere kosten, zoals huur, personeelskosten etc worden hier niet in meegenomen. Oftewel, het zegt nog weinig over hoe gezond een bedrijf is. Want zelfs met een hoge toegevoegde waarde hoeft er geen winst gemaakt te worden, misschien is er zelfs wel sprake van verlies. En hoe goed gaat het dan echt met de branche, of een bedrijf?
Je kunt zelfs niet concluderen dat er meer gegokt wordt, enkel op basis van de toegevoegde waarde. Want als de omzet niet stijgt, maar de inkoopkosten dalen, stijgt de toegevoegde waarde ook, terwijl de consument niet meer uitgeeft. Oftewel, mooi zo'n onderzoek, maar enige context is op zijn plaats.
Overigens, de gokbranche heeft een aandeel van slechts 0,2% in de gehele Nederlandse economie.
De omzet in de gokwereld
Wat al meer zegt dan bovenstaande cijfers, zijn de cijfers die te maken hebben met consumptie. Consumptie is is de inzet van consumenten minus de uitgekeerde prijzen. Alles bij elkaar hebben de casino's, loterijen en andere kansspelen in 2018 een consumptie van 2,5 miljard euro gezien. Dat is 12% meer dan in 2015. Er wordt dus daadwerkelijk meer uitgegeven aan gokken, maar dit kan ook aan loterijen zijn, en niet zozeer aan casino's.
Kijk je naar de spelopbrengst, oftewel productiewaarde, dan is dit ook gestegen in de afgelopen jaren. De spelopbrengst is de omzet minus de uitgekeerde prijzen en kansspelbelasting. De productiewaarde lag in 2018 op 2,059 miljard euro, in 2015 was dit nog 1,854 miljard. Oftewel, er is meer omzet gedraaid in de opeenvolgende jaren.
Maar ook omzet, productie, spelopbrengst of consumptie zegt nog niets over de financiële gezondheid van de branche. Het zegt alleen dat de consument meer uitgeeft. Maar als de inkoop en overige kosten harder stijgen dan de omzet, dan is dat alsnog niet altijd een positief uitzicht. Bovendien, als het wel positief is, profiteert elk bedrijf ervan? Of is bijvoorbeeld de Nederlandse Loterij verantwoordelijk voor, ik noem maar wat, 80% van die totale groei? Dan hebben anderen er niet zoveel aan.
De kansspelbelasting
Meer omzet betekent voor de overheid ook dat ze meer belasting kunnen innen. Tenminste, dat lijkt in het onderzoek zo gezegd te worden. Maar komt dat écht door meer omzet? Want de kansspelbelasting, die wordt betaald over de uitgekeerde prijzen.
Natuurlijk, er is een verband tussen meer omzet en naar alle waarschijnlijkheid meer prijzen. Er is en blijft een huisvoordeel bij elke gok die je als consument waagt, maar er is ook een bepaald gemiddeld uitkeringspercentage. Hoe meer je dus inzet, hoe groter de kans dat je ook weer een deel van je inzet terugwint. Toch is het gevaarlijk om te zeggen dat 9% meer toegevoegde waarde, ook tot 9% meer belastingomzet zou moeten leiden. Allereerst om het eerder genoemde argument dat een stijgende toegevoegde waarde niet per definitie van (enkel) alleen meer omzet hoeft te komen, maar ook omdat er in de afgelopen decennia wat regels zijn veranderd met betrekking tot de kansspelbelasting.
Het CBS vergelijkt in dit deel van het onderzoek de cijfers van 2018 niet met die van 2015 maar met die van 1995. De geïnde kansspelbelasting was in 2018 zeven keer hoger dan in 1995. Zonder duiding zou je kunnen denken dat de gokmarkt dan in 23 jaar explosief moet zijn gegroeid. Maar die conclusie is nogal voorbarig, als je kijkt naar wat andere feiten.
Veranderingen in het kansspelbelasting beleid in de afgelopen 20 jaar
Op 1 januari 2006 is de kansspelbelasting verhoogd van 25 naar 29 procent. Oftewel, over elke €100 winst (van de consument) moet €3 meer afgedragen worden aan de staatskas. Er is dus geen omzetverhoging nodig geweest om meer belasting te kunnen innen. Ten tweede is die belasting per 1 januari 2018 tijdelijk verhoogd naar 30,1%. Dat is per €100 nog eens €1,10 extra. Ook hier hoeft de omzet niet te groeien om toch meer belasting te moeten afdragen. Deze belastingverhoging is overigens bedoeld om de misgelopen belasting op illegaal online gokken op te vangen. En de belasting gaat terug naar 29% zodra online gokken gelegaliseerd is, waarschijnlijk ergens in 2020.
Daarnaast is er nog het feit dat vanaf juli 2008 ook kansspelbelasting moet worden afgedragen over speelautomaten. Over de bruto spelopbrengst van een automaat (dit is omzet minus de uitgekeerde prijzen) wordt dus sinds 11 jaar pas belasting betaald. Ook hiervoor hoeft de omzet dus niet te stijgen om meer belasting te genereren. Al met al is het behoorlijk subjectief om hier ineens met een andere periode te rekenen dan bij de andere onderdelen. Gelukkig zijn alle cijfers per jaar wel bekend gemaakt, zodat je met gezond verstand zelf ook verbanden kunt zien.
Jaren | Kansspelbelasting in miljoenen euro's |
1995 | 73 |
1996 | 92 |
1997 | 99 |
1998 | 110 |
1999 | 130 |
2000 | 126 |
2001 | 151 |
2002 | 162 |
2003 | 182 |
2004 | 162 |
2005 | 184 |
2006 | 196 |
2007 | 247 |
2008 | 333 |
2009 | 444 |
2010 | 442 |
2011 | 475 |
2012 | 459 |
2013 | 477 |
2014 | 440 |
2015 | 476 |
2016 | 480 |
2017 | 470 |
2018 | 529 |
9% van de spelopbrengst komt uit illegaal gokken
Op dit moment is online gokken nog steeds illegaal in Nederland. Hier komt verandering in, omdat in februari 2019 de Wet Kansspelen op Afstand is aangenomen, en dus in 2020 waarschijnlijk online gokken officieel gelegaliseerd is. Tot die tijd mag het dus niet. Juist daarom is de kansspelbelasting dus verhoogd, want de overheid mist inkomsten op de illegale omzet. Overigens zijn pokertoernooien buiten een officieel casino ook verboden.
Toch is 9% van de spelopbrengst (productiewaarde, zie verder naar boven voor uitleg) binnen de gokindustrie afkomstig uit illegaal gokken. Dit zijn de cijfers in 2015 overigens, het ging toen om 151 miljoen toegevoegde waarde, of 170 miljoen euro spelopbrengst. Meer recente cijfers zijn er blijkbaar niet, maar het zou ons niet verbazen als die hoger liggen. Online gokken, waaronder online sportsbetting, is steeds meer in opkomst. Maar omdat het illegaal is, zijn cijfers moeilijk te achterhalen.
Werkgelegenheid in de gokbranche
Eind 2010 waren er ongeveer 8.900 banen in de gokbranche. Eind 2017 waren dit er 8.300, dus het aantal banen is in die periode gedaald. Wel klimt het aantal banen uit een dal, eind 2014 was het aantal banen met 7.500 het laagst van dit decennium. Dat was ook wel op het dieptepunt van de crisis. Qua percentage is het aandeel binnen de totale werkgelegenheid binnen Nederland wel stabiel met 0,1%.
Verdeling gokbedrijven in Nederland
Veruit het grootste percentage gokbedrijven zit gevestigd in Zuid-Holland, zo weet het CBS te melden. Er zijn half 2019 nog 410 bedrijven, dit waren er in 2007 nog 540. De diversiteit is dus afgenomen de afgelopen dikke tien jaar. Het aantal vestigingen stond begin 2019 op 655, hiervan is 94% een gokhal. De overige 6% zijn dus casino's van Holland Casino en (hoofd)kantoren van loterijen en andere kansspelen.
In Zeeland en Flevoland vind je de minste gokbedrijven: slechts 2,3% in elk van de provincies. Drenthe en Friesland zijn met elk 3,1% ook niet heel aanwezig. Groningen staat in de middenmoot met 3,8%, evenals Overrijssel met 4,6% en Utrecht met 5,4%. Limburg en Gelderland zijn de subtop met allebei 9,2% aandeel. De top drie wordt gevormd door Noord-Brabant (13,1%), Noord-Holland (19,2%) en absolute koploper Zuid-Holland (24,6%).
Dit laatste is niet zo heel gek. Zo bevindt het hoofdkantoor van de Nederlandse Loterij zich in Rijswijk, maar Zuid-Holland heeft ook het grootste inwoneraantal van Nederland, namelijk 21% van de totale bevolking.
In Brabant groeide het aantal gokbedrijven, van 80 in 2010 naar 85 in 2019. Ook Limburg kreeg er meer gokbedrijven bij, 60 tegenover 55 in 2010. De laatste stijger is Drenthe, hier waren het er 15 en dat zijn er nu 20. Alle andere provincies zagen het aantal slinken. In Zeeland daalde het aantal zelfs van 25 naar 15. Kijk je naar het aantal gokbedrijven per inwoner dan staat Limburg aan kop, 6,4 per 100.000 inwoners. In Overrijssel en Utrecht is dat maar 3,3 per 100.000 en dus staan zij qua dichtheid onderaan. In Brabant is het aantal 4,1 op 100.000 inwoners.
Gaat het nu goed met de gokbranche of niet?
Op het eerste gezicht zou je denken aan de cijfers dat het supergoed gaat met de gokindustrie. Meer opbrengsten met minder bedrijven en vestigingen, dat kan toch alleen maar positief zijn? En inderdaad, de branche zit zonder meer in de lift. Ook de werkgelegenheid neemt weer toe.
Maar het is goed om beter naar de cijfers te kijken. Want het gaat hier om bruto bedragen. En dus niet om winst. En uiteindelijk moet een bedrijf winst maken om te kunnen blijven bestaan.
Ook de kansspelbelasting is op zichzelf niet de beste graadmeter, vooral omdat hier de afgelopen decennia nog wat aan gesleuteld is. Meer betaalde belasting betekent dus niet vanzelf meer omzet, winst of uitkering.
De werkgelegenheid is na de crisis, die de gokbranche toch wel hard geraakt heeft, wel weer toegenomen, maar nog niet op het niveau van voor de crisis. Terwijl dat op veel andere plaatsen wel is. Dat is ook wel weer deels te verklaren door de afname van het aantal gokbedrijven en -vestigingen. En dat is ook weer afhankelijk van het vergunningsbeleid, wat door elke gemeente zelf bepaald mag worden. Een eenmaal ingetrokken vergunning wordt niet zomaar opnieuw uitgegeven.
Al met al zou ik vooral durven zeggen dat er progressie is. Maar gokken zit, ook bij de overheid, nog wel steeds in een verdomhoekje. Als je ziet wat voor regels er soms aan vergunningen gehangen worden, en voor welke termijn vergunningen soms verleend worden, is het niet gek dat sommige partijen in de gokbranche de handdoek in de ring gooien.
Het opengooien van de online gokmarkt gaat zeker invloed hebben op de cijfers. Maar misschien niet zoveel als de overheid wellicht verwacht. En of het kannibalisme gaat zijn ten opzichte van de fysieke casino's moet ook gaan blijken. Dat de cijfers er over 2 jaar waarschijnlijk anders uit gaan zijn lijkt onvermijdelijk, maar hoe? We gaan het zien!